Een jaar of tien geleden was het niet zo moeilijk om mij iets aan te smeren. Je zette een leuke blonde marketingmevrouw in, vroeg: ‘wil je…’ en ik zei ‘ja’. Zo werd ik dus lid van BNN. Ik had sowieso veel moeite met nee zeggen als men op straat trachtte iets aan me te verkopen. Naarmate ik ouder werd heb ik er beter mee om leren gaan. Zorgen dat ze niet aan hun gesprek kunnen beginnen, hoe langer je ze laat praten, hoe groter de kans dat dat schuldgevoelmechanisme in werking treedt waardoor je voor de bijl gaat.
Het overkomt me dan ook bijna nooit meer, behalve vandaag. Mijn fout? Ik stond stil in een gebied waar drie mevrouwen met een kladblok mensen aan het aanspreken waren, omdat mijn zoontje Robin op de grond zat om z’n schoenen goed te doen. Doorlopen is makkelijk, maar vanuit stilstand snel vertrekken omdat iemand je aanspreekt is een stuk lastiger. Bovendien smeet de mevrouw in kwestie er direct een zin in. ‘Mag ik u wat vragen? Kan kanker u iets schelen?’ Een lullige vraag, want natuurlijk kan kanker mij iets schelen en niet alleen omdat ik er mijn oma, moeder en schoonvader aan verloren ben.
Een handtekening kan geen kwaad
‘Dan weet u ook dat kanker heel erg is. Ik kan het krijgen, u kunt het krijgen en…’, ze keek naar mijn zoontje. ‘Als je het maar laat!’, dacht ik, en gelukkig maakte mijn blik duidelijk dat ze niet het lef moest hebben om te zeggen wat ze bijna had gezegd. ‘Wij zijn bezig met het inzamelen van handtekeningen, en bij een x aantal handtekeningen krijgen wij subsidie van…’ (ik heb niet onthouden van wie). ‘Een handtekening kan geen kwaad toch?’ Nee, een handtekening kan inderdaad geen kwaad dacht ik en héél even was ik er zowaar van overtuigd dat dit gewoon een spontane goedbedoelde actie was. Uiteraard had ik het mis. Nadat ze mijn handtekening had, gaf ze aan dat ze aan iedereen ook een donatie vroegen, dat hoefde niet veel te zijn, vijf euro was al genoeg. Schuldgevoeldonaties, wat heb ik daar een hekel aan. Maargoed, het was wel het KWF en ik heb dit jaar nog niet gedoneerd, dus vooruit.
Walgelijk
Was het hierbij gebleven, dan was er niets aan de hand geweest. Maar helaas ging het nog verder, véél verder. Nádat de mevrouw mijn handtekening én gegevens heeft verzameld, draait ze het papiertje om en zegt: goed, dit wordt dus nu elke maand afgeschreven en als u dat niet wilt hoeft u alleen maar dit nummer te bellen, dan stopt het meteen. Mijn maag draaide om. Wat is dit voor walgelijke manier om mensen van hun geld af te helpen? Los van het feit dat ik twijfel of deze manier van werven niet gewoon strafbaar is, én het feit dat ik begrijp dat er veel geld nodig is voor kankeronderzoek, ben en blijf ik van mening dat donaties vrijwillig moeten zijn. Je moet doneren omdat je dat wilt, niet omdat je erin bent geluisd.
Een goed doel, zéker een doel dat zo goed is als het KWF, zou er alles aan moeten doen om een sympathiek imago te behouden. Laat zo’n mevrouw op me afkomen en zeggen: ‘Meneer, wij zijn van het KWF en wij proberen extra geld in te zamelen voor onderzoek naar kanker’, dan had ik óók gedoneerd, waarschijnlijk nog meer dan nu. Maar dit? Je op achterbakse wijze besluipen, en langzaam maar trefzeker op het doel afgaan, totdat het te laat is en je eigenlijk niet weet wat je precies is overkomen? Dat is niet sympathiek, sterker nog, het lijkt verdomd veel op de werkwijze van de ziekte waarvoor ze geld trachten in te zamelen.