Het wordt een mooie dag vandaag, dat weet je zeker. Het zonnetje schijnt, het is warmer dan gemiddeld in deze tijd van het jaar.
De natuur raakt daar misschien wat van in de war, maar jij niet, jij hebt altijd genoten van de zon en van de lente die op de deur klopt. Je zegt je vrouw en je kinderen gedag, en je kleinste komt nog om een extra knuffel vragen…de schat. Het is dat je naar je werk moet, anders zou je vandaag het liefste thuisblijven.
Je kijkt om je heen. Zoveel mensen, zoveel bedrijvigheid. Dat doet je goed. Je vindt het zo fascinerend om te zien dat al deze mensen ergens vandaan komen en ergens naartoe gaan. Allemaal hebben ze een huis, misschien een baan, of kindjes, een hond, een goudvis. Stuk voor stuk hebben ze hun eigen dromen, hun eigen ambities, maar vooral hun eigen pad dat ze bewandelen en dat vandaag hier op deze plek kruist met dat van zoveel anderen. En jij mag daar getuige van zijn. Het leven is een wonder.
Je gedachten worden onderbroken door iets dat lijkt op schietgeluiden. Lang om daar over na te denken heb je niet, want er volgt een harde knal, en direct nog een. De plek waar je zojuist nog stond, is nu ineens drie meter van je verwijderd. Het duurt even voordat je in de gaten hebt wat er aan de hand is. Er is paniek. Er wordt gegild en mensen rennen en schreeuwen door elkaar heen. Verderop zie je een jonge vrouw liggen met een kind in haar armen. Je moet haar helpen. Zodra je aanstalten maakt voel je een stekende pijn in je been, of eigenlijk vlakbij de plek waar enkele minuten geleden nog een been had gezeten. De vloer onder je kleurt rood, evenals je shirt.
Een man vraagt of je in orde bent. Je wilt antwoorden, maar het gaat niet. Je ziet een meewarige blik in zijn ogen, waarna hij snel verder gaat naar een ander slachtoffer. Eentje die nog wel te redden is. Terwijl je de kracht uit je lijf voelt vloeien, zoek je naar je telefoon. Maar je broek is aan flarden gescheurd, en je telefoon is nergens te bekennen. En dan raakt de realiteit je nog harder dan de klap van enkele ogenblikken geleden. Je zult ze nooit meer zien. Je vrouw, je kinderen, de kleine knuffelende schat. Je hebt vanmorgen voorgoed afscheid genomen, op deze dag die zo mooi zou worden. Je hoofd wordt te zwaar om overeind te houden en je zakt onderuit. Met je vinger probeer je in het stof op de muur een hartje te tekenen, je allerlaatste boodschap aan hen, al zullen ze die nooit meer zien. Maar het gaat niet meer. Alles is je afgenomen.
Je laatste gedachten verspil je aan schuldgevoel en spijt. Je had naar je vrouw moeten luisteren. Vertrekken uit dit land, je kinderen een toekomst bieden. Je had ze mee moeten nemen naar een veilig land. België, daar schijnt het mooi te zijn. En een stuk veiliger dan hier in Syrië.
—-
Niemand heeft het recht een ander te doden. Niemand.
Uncategorized
Vandaag wordt een mooie dag
Vind je dit gedicht mooi?Deel het op Facebook