Omdat het komkommertijd is, was het eerder deze week nieuws dat Eddy Murphy de luiers van zijn eigen kind niet verschoont. Hij zou er niet zo goed in zijn en het erg onprettig vinden. Dat nieuws was niet zo boeiend, de reacties daarop wel. ‘Belachelijk’, ‘Wat is dat nou voor vader’, ‘Zo iemand verdient geen kind!’ regende het op Facebook.
Laat ik even voorop stellen dat ik zomaar het vermoeden heb dat niemand er veel plezier aan beleeft om in de poep van een ander te graaien (althans, niemand met een gezond sociaal leven). Daarnaast denk ik ook dat Eddy Murphy misschien het soort leven leidt waarin je zo gemakzuchtig bent geworden dat je de mogelijkheid hebt om bepaalde dingen niet meer te doen.
Rondvliegende poep
Het punt is, ik denk dat, en wat ik denk doet er niet zoveel toe. Vijf jaar geleden kregen wij Robin. Ik vond poepluiers verschonen lastig (ik heb de motoriek van een diepzeekomkommer) maar ik deed mijn best. Drie jaar geleden kregen we Matthijs, en na een paar dagen was het me duidelijk: dit gaat niet lukken. Matthijs is er eentje met een temperament, dus luiers verschonen ging gepaard met brullen en schoppen. En met rondvliegende poep.
Veel.
Rondvliegende.
Poep.
Nu denk je waarschijnlijk, nounou, overdrijven is ook een kunst. Dat is het zeker, maar dit was geen overdrijven. Ik heb vlekken moeten verwijderen van oppervlakken die nog nooit eerder een vlek hadden gezien, ik heb volle luiers met de open kant naar beneden laten kletteren…op wit vloerkleed, ik heb het voor elkaar gekregen om een bruine streep op zijn voorhoofd te trekken zoals bij Simba in The Lion King. En ik heb bijna…BIJNA Matthijs een tik gegeven uit pure frustratie. En dat was voor mij de grens.
Opvliegend
Ik heb van nature een opvliegend karakter. Ik heb dat tegenwoordig prima onder controle, maar Matthijs en ik zitten op dezelfde golflengte qua frustratie vanaf de allereerste dag, dus dat is olie op vuur. Mijn vrouw en ik hebben toen afgesproken dat zij voortaan zijn luiers zou doen (Matthijs en ik hadden het geluk dat zij met zijn temperament prima overweg kon). We namen ons voor dat er vast iets zou zijn waar ik later goed in was en zij niet (wat gelukkig ook ruimschoots zo is gebleken). Het was een prima afspraak, maar ik voelde me mislukt als vader. Ik kon niet eens mijn eigen kind verschonen.
De reacties van de buitenwereld maakten het nog veel erger. Ik schreeuwde het niet van de daken, maar als iemand erachter kwam, was het antwoord niet zelden: ‘Als je mijn vent was geweest, had ik het je net zo lang laten doen tot het lukte’. Wat daarbij even vergeten werd, is dat ik een heel belangrijk signaal had gegeven: ik had een frustratieniveau bereikt waaraan ik Matthijs niet wilde blootstellen en, belangrijker nog, mijn eigen vrouw, jeweetwel, de moeder van mijn kind, die begreep dat.
Belachelijk
Ik dacht terug hoe heftig de emoties al waren opgelopen. Je zult maar in de krant staan omdat je je kind door elkaar hebt geschud en dat mensen dan vragen, ‘hoe heeft dat zover kunnen komen?’. Tja, ‘Als je mijn vent was geweest, had ik het je net zo lang laten doen tot het lukte’.
Er zullen vast nog steeds mensen zijn die het belachelijk vinden. Inclusief ikzelf, ik vond het belachelijk dat het niet ging, vooral ook omdat ik weet dat ik niet iemand ben die snel opgeeft. Ik voelde me mislukt, en een slechte vader, vooral omdat dat het beeld is dat de rest van de wereld erbij schetst.
Matthijs is nu drie. Het wordt hoog tijd dat hij zindelijk wordt, want dat kind produceert inmiddels uitwerpselen die wat mij betreft bij het chemisch afval mogen. Die lucht! Soms zo pittig dat zelfs mama het niet meer trekt. En dat geeft niet, want inmiddels verschoon ik gewoon Matthijs z’n luier. Maken we samen grapjes, roepen we bleeeeeh als het heel vies is, en is het een feestje. Omdat ik de tijd en ruimte kreeg die ik nodig had toen het niet meer ging, in plaats van te moeten voldoen aan een ideaalbeeld. Omdat mijn vrouw dat begreep.
Maar ik denk dat het bij Eddy Murphy vooral gemakzucht is. Want zo werken vooroordelen.