Ik kijk naar jullie en voel zowel heel veel liefde als angst. Jullie kunnen het zo ontzettend leuk hebben samen, maar tegelijkertijd kunnen jullie ook kibbelen als geen ander. ‘Maar hij…’, ‘Ja maar hij…’ Het geeft allemaal niet, de ruzies zijn van korte duur, en uiteindelijk ontdekken jullie elke dag opnieuw dat jullie elkaar nodig hebben, van elkaar houden, niet zonder elkaar kunnen.
Maar ik maak me zo’n zorgen over de wereld waarop we jullie hebben neergezet. Ik ben altijd van mening geweest dat je – júist als je denkt dat de wereld naar de knoppen gaat – tegengas moet geven door iets positiefs in de wereld te brengen. Jullie zijn dat, mijn lichtpuntje, mijn houvast, mijn bijdrage aan deze wereld die hopelijk positief is, daar doe ik mijn best voor. Er is echter wel heel veel om tegengas voor te geven. Er is zoveel boosheid overal, alleen al in ons eigen land. Van een eenheid is niet echt sprake meer, het is vóór of tegen, Waar je dan voor of tegen bent dat maakt niet uit, er is telkens wel weer een nieuw onderwerp en de discussies worden heviger en respectlozer. Dat maakt me behoorlijk bang.
Bang, omdat het een ontwikkeling lijkt te zijn en niet iets dat wel overwaait. Het is niet zo dat we even in een moeilijke periode zitten en dat we daarom even allemaal niet zo lekker in ons velletje zitten. Boosheid lijkt de norm geworden. Boosheid en niet meer naar elkaar luisteren. Ik zie het om me heen gebeuren, ik wil er zó graag iets tegen doen, ik wíl al die boosheid niet en ik wíl niet dat dit de wereld is waarin jullie opgroeien. Maar het is wat het is.
Pijnlijk eerlijk
Jullie zijn broertjes, aan het begin van jullie leven. Jong, en pijnlijk eerlijk. Als je broer iets doet waar je niet blij mee bent, dan is je broer stom, en je bent niet bang om dat tegen hem te zeggen. Je hoeft er ook niet bang voor te zijn, want niemand zal zeggen dat je politiek incorrect bent, dat je discrimineert, dat je je je kritiek voor je moet houden om verdere escalatie te voorkomen. Je durft gewoon te zeggen wat je denkt, omdat je dat kwijt moet. Je broer is daar niet blij mee, en gaat er lijnrecht tegenin. Heel soms moet ik of jullie moeder ingrijpen. Ook daar hoeven wij niet bang voor te zijn, wij mogen dat gewoon. Dan zijn we niet betuttelend of censurerend bezig, we zijn geen dictatuur en we beperken jullie vrijheid van meningsuiting niet. We zijn gewoon jullie ouders en we grijpen in als we zien dat jullie je misdragen. En aan het eind van de dag kruipen jullie samen in bed en maken er een feestje van, wát er ook is gebeurd die dag. Want jullie zijn broertjes, door dik en dun.
Pijnlijk eerlijk
Het spijt me lieve jongens, dat de wereld waarop we jullie hebben neergezet, een wereld is die me beangstigt. Maar na angst, komt hoop, en dat zijn jullie. We leren jullie praten, en hopen dat jullie dat doen. We leren jullie luisteren, en hopen dat jullie dat doen. We leren jullie respect hebben voor alles en iedereen om je heen, en hopen dat jullie dat in je hart meedragen. Maar de belangrijkste les hebben jullie elkaar geleerd en ik hoop dat jullie die voorgoed zullen onthouden:
We hebben elkaar nodig, we houden van elkaar, we kunnen niet zonder elkaar. Dat geldt niet alleen voor broertjes, we zijn het als mensheid alleen eventjes vergeten.