Er zijn dingen die nou eenmaal op je pad komen. Je kunt hier vaak niets aan doen. Heel veel mensen worden een keer in hun leven ontslagen. Iedereen verliest op een gegeven moment een of meer dierbaren. Iedereen loopt wel eens een blauwtje of wordt gedumpt door iemand van wie je veel houdt.
Dat soort momenten zijn vreselijk. Je kunt je er niet op voorbereiden hoe je je voelt als het uiteindelijk gebeurt, en als het eenmaal gebeurd is, is het lastig om je er zomaar overheen te zetten. Doen alsof het niet gebeurd is, brengt je uiteindelijk niet verder.
Maar om bij de tekst van het gedichtje te blijven: als je je had voorbereid op een zomerdag, maar het blijkt ineens toch heel koud te worden, dan trek je een dikke jas aan en dan ga je ermee om. Met een grotere tegenslag gaat dat natuurlijk niet zo makkelijk als op een dag met slecht weer. Maar je kunt wel bedenken hoe je ermee kunt leven.
Zijn er dingen die je nog wel kunt doen, ook al is er iets in je leven veranderd? Is er iets wat je kunt doen als je in de put zit om jezelf op te vrolijken? Zijn er mensen met wie je kunt afspreken voor de afleiding? Je neemt er de pijn niet mee weg, maar als je alleen maar stilstaat bij de pijn, gaat die ook niet weg. Dus als je er rationeel over nadenkt, is het dan niet handiger als je probeert om naast de pijn ook nog leuke dingen te ondernemen?
Dat is de boodschap achter dit gedicht:
De kou kan niet worden vermeden,
maar je kunt je er wél op kleden.
Geldt ook voor tegenslag in dit bestaan:
je voorkomt het niet, maar past je aan.