Ik heb twee kinderen, en ik weet helemaal niets van opvoeden. Ik lees er geen boeken over en ik kijk niet naar de Super Nanny. Ik heb geen idee waarmee ik bezig ben.
Toen mijn vrouw en ik ontdekten dat ze zwanger was, was dat best een shock. Nouja, niet helemaal natuurlijk, ik heb daar natuurlijk ook wel een soort van rol in gespeeld. We wilden heel graag kinderen, maar toen bleek dat ze écht zwanger was, raakte ik toch wel een beetje in paniek. Want wat wist ik nou van het vaderschap. Ik was zelf nog druk bezig met allerlei fouten maken, is dat dan wel een goed voorbeeld?
Waar hecht ik waarde aan?
Ik dacht terug aan hoe mijn ouders het vroeger deden. Ik weet nog dat er altijd een paar boeken in de kast stonden met handige opvoedtips. Heel handig inderdaad, want ik zorgde ervoor dat ik ze eerder uit had dan mijn ouders, zodat ik in ieder geval wist wat me te wachten stond. Achteraf verklaren die boeken prima wat er allemaal mis met me is. Dat krijg je ervan als je opvoedboeken leest van Bill Cosby. Goed, geen boeken dus, maar wat dan wel? Toch die Super Nanny? Ik besloot het allemaal maar een beetje over me heen te laten komen. Met een open geest het avontuur tegemoet, zullen we maar zeggen.
Mijn oudste is nu vijf, mijn jongste wordt morgen drie. Wat me in de afgelopen jaren het meeste is opgevallen, is wat voor dingen er op je pad komen die je nooit van tevoren had kunnen bedenken en in welke mate je kinderen je een spiegel voorhouden. Maar wat ik tot nu toe de allergrootste uitdaging vond was de beslissing: ‘waar hecht ik waarde aan?’. Als ouders kun je soms prima boos worden om het boos worden. Maar waarom mag je eigenlijk niet op de bank springen? Dat is toch juist supercool? En toen viel het kwartje.
‘Omdat ik het zeg’
Met grote regelmaat lees ik op Facebook artikelen over dingen die je wel of niet tegen je kinderen zou moeten zeggen. Je kamer is geen strafplek, je moet niet onderhandelen en ‘omdat ik het zeg’ is geen valide argument. Vooral met dat laatste ben ik het pertinent oneens. ‘Omdat ik het zeg’ is een prima argument. Natuurlijk, je kunt je kinderen betrekken bij je besluitvormingsproces, en uitleggen waarom dingen niet gaan. En dan komen ze op school en horen ze van een overwerkte meester of juf: ‘Omdat ik het zeg’, waar ze een uitleg gewend zijn. En vijftien jaar later horen ze van hun eerste werkgever: ‘Omdat ik zeg dat het zo moet,’ waar ze een uitleg gewend zijn. Ze lekker pedagogisch, maar onvoorbereid de wereld insturen, nee dank je. Onderhandelen? Dat is één van de beste vaardigheden die je in je leven kunt leren. En je kamer geen strafplek? Houd toch op, het is de beste plek om af te koelen en juist daardoor werd mijn kamer mijn speciale plekje waar ik me veilig voelde. Natuurlijk kan ik het mis hebben, maar ik ben er heilig van overtuigd dat al dat hyperpedagogische geneuzel, al dat begrip, gepraat, en bijsturen alleen maar leidt tot kinderen die opgroeien met een totaal verknipt beeld van hoe de wereld écht in elkaar zit. Het is fantastisch zolang je in je veilige gezinsbubbel zit, en daarna krijg je de maatschappij hard op je neus (er is een reden dat al die begripvol opgevoede jeugd inmiddels allemaal eenburnout heeft op hun 23e).
Geen regime
Precies om die reden volg ik geen regime, geen trend, ik volg eigenlijk alleen mijn hart. Telkens wanneer er zich een dilemma voordoet waarbij ik me afvraag of ik mijn kinderen moet straffen of juist belonen, of simpelweg uitleg geven, stel ik mezelf één simpele vraag: ‘Wat voor mensen wil ik dat dit worden?’ En het antwoord is even eenvoudig als de vraag: ‘Ik wil mensen op aarde zetten die in staat zijn om hun eigen waarde te zien, maar die zich altijd bewust zijn van de mensen om zich heen, en dat het belangrijk is om die liefde te geven. Ik wil mensen op de aarde zetten die respect hebben, niet alleen voor hun ouders, maar voor alles en iedereen om zich heen. En ik wil mensen op de wereld zetten die hun verantwoordelijkheden nemen, maar die niet bang zijn om plezier te hebben in het leven’.
‘Nee is nee’
Tot nu toe is de weg daar naartoe best helder: ‘Nee is nee, tenzij je een heel goed argument hebt, het is de toon die de muziek maakt, huilen mag, zolang het geen janken is en denk na over wat voor effect je hebt op de mensen om je heen’. Het lost niet alles op, maar het stippelt voor mij wel een hele fijne koers uit. Tot nu toe gaat dat prima. Mijn kinderen kunnen zeuren, groenten zijn de vijand, ze plagen elkaar, en ik kan ze soms wel achter het behang plakken. Maar ik kan met ze winkelen, uit eten, en ze knuffelen hun vriendjes in plaats van dat ze ze slaan. En als ik aan het eind van de dag even bij ze op de kamer lig, en ze kruipen allebei dicht tegen me aan, dan bedenk ik me: ik heb nog steeds geen enkel idee waar ik mee bezig ben. Maar mijn kinderen zijn gelukkig, ik geef ze alle liefde, normen en waarden die ik in me heb en dát had niemand me kunnen leren.
Zéker Bill Cosby niet.
Uncategorized
Pedagogisch opvoeden? Nee dank je!
Vind je dit gedicht mooi?Deel het op Facebook