Hoe gezellig ik de winter, en met name de decembermaand ook vind, ik houd enorm van de lente en de zomer. Je hoort mij niet snel klagen als het warm is, die eerste zonnestralen op mijn gezicht in de winter, en het kippenvel dat daarbij hoort, heerlijk vind ik het.
Als je het mij zou vragen, werd het nooit meer koud. Gelukkig vraag je het mij niet en ben ik niet de baas over het weer. Ten eerste omdat er mensen zijn die het heel goed doen in kou, ten tweede omdat het heel goed is om ook af en toe iets te ervaren dat je niet zo prettig vindt.
Want als het altijd lente en / of zomer was, dan zou je dus nooit meer die eerste zonnestralen op je gezicht ervaren, het was dan immers altijd zo. Juist de afwezigheid van warmte zorgt ervoor dat je de warmte straks weer extra kunt waarderen. En die gedachte, die sleept me de winter door.
Daarover gaat dit gedicht:
Als je nooit kou had ervaren,
dan voelde warmte niet zo fijn.
Wil je graag warme zomerjaren,
dan moet het soms ook winter zijn.