7 november 2004
Mary’s hoestbuien leken vandaag erger dan anders. John kon moeilijk verkroppen dat hij zich ergerde aan het hoesten. Sterker nog, de afgelopen dagen ergerde hij zich aan steeds meer van haar. Hij schrok van zijn eigen egoïsme.
Natuurlijk hield hij nog altijd zielsveel van Mary, maar hij kon niet ontkennen dat de afgelopen weken niet makkelijk waren geweest. Vandaag was daar een ijskoud voorbeeld van. John zat aan de houten eettafel in de huiskamer en Mary lag in de comfortabele schommelstoel onder een warme deken, luisterend naar de klanken van de radio. John zag dat de muziek haar in gedachten terugvoerde naar betere tijden. Zelf hoorde hij niet veel van de muziek, die regelmatig werd overstemd door Mary’s gehoest dat zo heftig was dat John dacht dat ze erin zou blijven. En dan ineens was het weer heel lang stil en zonk ze weg in een diepe slaap waarin ze plotseling zo rustig werd dat John moest kijken of ze nog wel ademde.
Wanneer zijn vrouw even geen verzorging nodig had zat hij roerloos aan tafel, te lezen in een tijdschrift. De sfeer in huis was kil. Ze spraken geen woord met elkaar. John wist dat de enige persoon ter wereld die hem begreep, hard op weg was om hem te verlaten, schijnbaar zonder ertegen te vechten. Mary at slecht en dronk weinig. Ze had opgegeven, dat merkte hij aan alles, en hij nam het haar kwalijk.
Ook had hij het gevoel dat Mary kwaad op hém was. Ze keek hem niet aan en ze wilde niet aangeraakt worden. John wist niet goed of hij nu te veel voor haar deed of weinig. De spanning in huis was te snijden, zo heftig zelfs dat John bijna verlangde naar het moment dat het over zou zijn. Een gedachte waar hij zichzelf om haatte.
Heel af en toe vond hij afleiding in een liedje op de radio dat hem zelf in staat stelde af te reizen naar gelukkiger tijden. Het was niet te bevatten dat het avontuur dat zo lang geleden was begonnen, nu op het punt stond om te eindigen.
Hoofdstuk 7
18 juni 1971
‘Z-zou je misschien…’ stotterde John. Hij kwam niet uit zijn woorden. In zijn hoofd had hij dit de afgelopen weken uitvoerig geoefend, zelfs voor de spiegel, maar nu Mary hem met haar grote blauwe ogen vol verwachting aankeek, kwam er niets over zijn lippen.
Zo snel als zijn kans was gekomen, was die alweer vervlogen. Mary’s aandacht werd getrokken door een liedje op de radio. Ze pakte een lichtroze anjer en danste ermee door de winkel, haar zonnige gele zomerjurk zwierde om haar lijf. Ondertussen zonk de moed John in de schoenen. Hoe langer hij naar Mary keek, hoe minder zeker hij ervan was dat hij haar mee uit moest vragen. Wat zou iemand als zij ooit kunnen zien in iemand als hij? Wat had hij haar nou helemaal te bieden? Met een beetje pech had hij over een week geen baan meer, en zelfs als hij deze gril van Dekker junior overleefde, zou het bedrijf daarna vast niet lang meer bestaan. Aan het liedje waar Mary op danste kwam uiteindelijk een einde en zichtbaar voldaan draaide ze de radio zachter. Triomfantelijk wendde ze zich tot John, die nog altijd wat beteuterd stond te kijken.
Ze kwam in zo’n tempo op hem af dat hij dacht dat ze hem omver zou walsen, maar ze stopte vlak voor zijn neus. ‘Natuurlijk ga ik met je uit, John McKenzie.’ Ze gaf hem een kus op zijn wang, waarna ze hem de bloem in zijn handen drukte. ‘Morgen, zeven uur!’ riep ze.
John kon niets anders doen dan kijken en glimlachen, intens gelukkig, maar volkomen in de war.
Hij stond voor de spiegel en kamde zijn haar voor de veertiende keer in een scheiding, maar niet voordat hij zijn stropdas voor de zesde keer opnieuw had geknoopt. Zijn afspraak met Mary was pas over anderhalf uur, maar hij stond al minstens drie kwartier in de startblokken. John hield niet van te laat komen en had de kunst van op tijd zijn geperfectioneerd. Dat betekende uiteraard dat hij een groot deel van zijn leven besteedde aan wachten, maar erg vond John dat niet.
Het was van groot belang dat hij vandaag een positieve indruk maakte, dus was hij extra vroeg, netjes gekleed en goed gekapt. Misschien toch nog een keertje opnieuw kammen. Hij kwam er niet aan toe, want er werd op de deur geklopt. Wie belt er nou in godsnaam aan tijdens etenstijd? dacht hij, terwijl hij naar beneden liep en de deur opende.
‘Evan, wat doe jij nou hier?’
Evan keek bezorgd. ‘We moeten praten.’
John knikte. ‘Dat is goed. Maar als je het niet erg vindt, doen we dat een andere keer, want ik sta op het punt om…’
‘Nee,’ zei Evan en hij duwde vastberaden de deur verder open. ‘Je ontwijkt me nu al meer dan een week. Er is iets aan de hand, ik ben niet achterlijk, en ik wil weten wat het is.’
‘Evan…’ aarzelde John, maar hij kreeg niet de kans om verder te praten.
‘Zijn wij vrienden?’
John zei niets.
‘Zijn wij vrienden?’ herhaalde Evan dwingend.
‘Ja, natuurlijk, dat weet je toch?’
‘Dan gaan we het er nu over hebben.’ Hij duwde John met zijn schouder aan de kant en liet zichzelf binnen.
Snel en pijnloos dan maar, dacht John met een blik op zijn grote polshorloge. ‘Wil je koffie?’ vroeg hij met tegenzin. Hij had geen koffie klaar en zetten zou zeker vijf minuten extra kosten, om nog maar te zwijgen over de opdrinktijd.
‘Nee, ik wil de waarheid,’ antwoordde Evan. ‘Wat heeft Dekker tegen je gezegd en waarom mag ik het niet weten?’
John schoof een stoel naar achteren voor Evan en nam plaats aan de andere kant van de tafel. ‘Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen. Ik wachtte op het juiste moment, maar dat is blijkbaar nu.’
Lees verder…
Wil je een mailtje ontvangen wanneer het nieuwe hoofdstuk online staat? Vul dan hieronder je e-mailadres in. Dat verplicht je tot niets.
BESTEL DE ROMAN DANSEN MET HERINNERINGEN hier en BETAAL GEEN VERZENDKOSTEN!
Mocht je de roman tot nu toe leuk vinden, zou je dat dan willen delen op Facebook en / of Twitter met de knoppen hieronder? Dat zou ik echt enorm op prijs stellen.