9 juni 1971
Zodra je binnen bent, zie ik je graag in mijn kantoor, stond er op het briefje dat op Johns kluisje was geplakt.
Daar zul je het hebben, dacht hij. Met een zucht sloeg hij de deur van zijn kluisje dicht, om vervolgens zijn werkjasje dicht te ritsen, alsof dat hem zou kunnen beschermen.
‘Jongen…’ zei Evan, die gemoedelijk zijn hand op Johns schouder legde. ‘Het was me een eer om met je samen te werken.’
John gaf hem een harde stomp tegen zijn borst. ‘Wat een zak ben je toch ook.’
John wilde lachen, maar hij was allerminst gerust op de situatie. Hij was een pakketje vergeten te bezorgen en Dekker junior was allesbehalve vergevingsgezind. Er waren in de afgelopen jaren mensen voor minder de laan uitgestuurd. In een poging zijn gezicht en carrière te redden was John extra vroeg opgestaan om het pakketje alsnog te bezorgen, maar de bloemenwinkel was nog gesloten geweest. Er zat dus niets anders op dan de feiten en daarmee de consequenties onder ogen te zien.
John opende de deur naar het kantoor van Dekker junior, maar zag weinig anders dan de achterkant van zijn bureaustoel. Wat er hierna zou gebeuren was voor hem geen raadsel. Dekker junior zou zijn stoel langzaam omdraaien op het moment dat John de deur achter zich had gesloten. Met een koude blik zou hij secondenlang naar hem kijken. In stilte. Psychologische oorlogvoering, dat was het.
Ergens had John nog een klein sprankje hoop dat Dekker junior hem positief zou verrassen, maar helaas. Meteen toen de deur dicht was, draaide zijn baas zich tergend langzaam naar hem toe en begon het staarwedstrijdje. John liet zich niet kennen en keek strak terug. Het stoorde hem dat hij totaal niets van de oude Dekker terugzag in het gezicht van diens zoon.
‘Ga zitten, McKenzie.’
‘Luister’ antwoordde John, met z’n handen verontschuldigend in de lucht. ‘Ik weet dat ik…’
‘Ga zitten, McKenzie,’ onderbrak meneer Dekker hem.
Zoals altijd binnen de muren van dit gebouw liet John over zich heen lopen. Gehoorzaam nam hij plaats in een buizenstoel. Dekker junior stond op en liep theatraal met zijn handen achter zijn rug door zijn werkkamer.
‘Het gaat niet goed, McKenzie.’ Dekker junior richtte zijn blik plotseling op John, die ter plekke door zijn stoel wilde zakken. Wat moest hij zeggen? Hij wist heel goed waarom hij was vergeten het pakketje te bezorgen, maar dat zou Dekker nooit begrijpen. Het alternatief was liegen, maar dat deed John niet.
‘Meneer Dekker, ik…’
‘Blijf je me onderbreken, McKenzie?’ sneerde zijn baas. ‘Want dan wordt dit een heel kort gesprek.’
‘Excuseer me, gaat u verder.’
‘Je kent me, McKenzie,’ vervolgde Dekker zijn monoloog, ‘ik vind het verschrikkelijk om mensen te ontslaan.’
Daar was het woord dat John zo lang had gevreesd. Met een onderdanigheid waar hij zelf misselijk van werd, wilde hij van zijn stoel springen en op zijn knieën smeken om zijn baan, als dat zin had gehad. Maar hij kende de achterbakse inborst van Dekker junior, dus hij bleef zitten waar hij zat.
‘In het afgelopen jaar zijn we de helft van onze klanten kwijtgeraakt. De helft, McKenzie! Als dit zo doorgaat, kan ik binnen zes maanden de tent sluiten. Ik werk me een slag in de rondte, maar tegen dat gelummel van jullie kan ik niet op.’
John was te afgeleid om zich beledigd te voelen. Dit ging dus niet over zijn pakketje? Hij wierp een blik op de klok. Misschien was er nog tijd!
‘Verveel ik je, McKenzie?’
‘Nee, meneer Dekker,’ stamelde John, die na een derde sneer in de gaten had dat hij vandaag wel een heel slechte beurt maakte, en dan was de waarheid over het pakketje nog niet eens boven water gekomen.
‘Ik probeer je iets duidelijk te maken, McKenzie.’ John probeerde dit keer serieus te luisteren, maar werd afgeleid door de pulserende ader boven de wenkbrauw van zijn baas. ‘Binnen twee weken vliegt er iemand uit: jij of meneer Andrews. Pa had een zwak voor je, dus ik geef je bij dezen een waarschuwing. Pas op je tellen. Wie weet overweeg ik om je aan boord te houden.’
Probeerde Dekker hem nu te matsen of was het een dreigement? Direct was hij met zijn gedachten terug bij het pakketje. Als zijn baas daarachter kwam, was het direct afgelopen. Maar Evan dan? Die kon hij toch niet in het ongewisse laten?
Alsof Dekker zijn gedachten kon lezen, vervolgde hij: ‘Deze informatie is mijn geschenk aan jou. Wat je ermee doet, moet je zelf weten.’
John knikte.
‘Nou, waar wacht je nog op, McKenzie, aan het werk!’
Half struikelend stond John op uit zijn stoel en hij haastte zich het kantoor uit. Nadat hij de deur achter zich had dichtgetrokken, liet hij zich er met zijn rug tegenaan vallen.
‘Jezus, John, je ziet lijkbleek!’ zei Evan, die hem tegemoet kwam gesneld. ‘Wat heeft die zak tegen je gezegd? Je bent toch niet…’
‘Sst,’ maande John hem tot stilte. ‘Niet zo hard. Als hij je hoort, vlieg je eruit.’
‘Ben je ontslagen?’ fluisterde Evan, terwijl ze verder bij de deur vandaan liepen.
‘Nee.’ John dacht even na. ‘Tenminste… Nee, nee, ik ben niet ontslagen.’
‘Maar wat dan? Het heeft je duidelijk geraakt.’
‘Het is niets.’
‘Je kunt het toch gewoon vertellen. We zijn vrienden, of niet soms?’
John aarzelde. ‘Het gaat nu even niet. Maar niets om je nu zorgen om te maken.’
Daar nam Evan met tegenzin genoegen mee. Hij pakte zijn werkjas en ging John voor naar buiten. ‘Je weet zeker dat alles oké is?’
John knikte bevestigend, maar vermeed Evans blik. Vlak voordat hij de deur dichttrok, zag hij Dekker junior in de deuropening staan, beide handen in zijn broekzakken. Met een zelfvoldane grijns gaf hij John een misselijkmakende knipoog.
Lees verder…
Wil je een mailtje ontvangen wanneer het nieuwe hoofdstuk online staat? Vul dan hieronder je e-mailadres in. Dat verplicht je tot niets.
BESTEL DE ROMAN DANSEN MET HERINNERINGEN hier en BETAAL GEEN VERZENDKOSTEN!
Mocht je de roman tot nu toe leuk vinden, zou je dat dan willen delen op Facebook en / of Twitter met de knoppen hieronder? Dat zou ik echt enorm op prijs stellen.