Dit gedicht stuit bij sommige mensen op veel weerstand. Begrijpelijk, want soms doet iemand je zoiets vreselijks aan, dat kún je niet vergeven. Maar mensen vergissen zich vaak in wat vergeven daadwerkelijk betekent.
Vaak wordt gedacht, dat wanneer je iemand vergeeft, je eigenlijk zegt: ‘Het is goed zo’. En dat is het natuurlijk niet. Als iemand je enorm heeft besodemieterd, pijn heeft gedaan, of laten we het ergste van het ergste nemen: dodelijke slachtoffers op zijn geweten heeft, dan kun je niet zeggen ‘het is goed zo’.
Gelukkig is dat ook totaal niet wat vergeven is.
Vergeven komt in feite neer op zeggen: ‘Ik keur niet goed wat jij hebt gedaan, maar ik laat de boosheid die ik naar je voel mij niet meer verstikken.’ Vergeven heeft véél meer met jezelf te maken dan met een ander. Het betekent niet dat je iets goedkeurt, het betekent niet dat je voortaan vrienden bent, en zelfs niet dat je geen boosheid of afkeer meer voelt. Het betekent simpelweg: ik bepaal dat jouw daad mij niet meer gevangen houdt in gevoelens van haat.
Daarom is niet kunnen vergeven zo lastig, want de persoon die jij niet kunt vergeven, heeft daar vaak geen last van, je hebt er alleen jezelf mee. Of zoals ik ooit las: alsof je zelf een beker gif drinkt en verwacht dat een ander sterft.
Iemand vergeven wil niet zeggen, dat de boosheid overgaat.
Maar dat je kiest je hart te redden, uit een gevangenis van haat.