Wij mensen kunnen niet zonder elkaar, maar soms ook juist niet met elkaar. Dat geldt voor wildvreemden die samen in een ruimte worden gezet, maar vooral ook voor situaties binnen het gezin. Botsingen tussen ouders en kinderen kunnen soms echt verschrikkelijk zijn, hard tegen hard. Dan vraag je je af of het ooit weer goedkomt, maar (uitzonderingen daargelaten) is dat natuurlijk meestal wel zo.
Ik vertel mijn zoontje regelmatig nadat we iets hebben uitgesproken, dat ik het een hele goede zaak vind dat hij zijn eigen mening aan het vormen is. Ik vertel hem: ‘Jij bent een slimme jongen, jij bent je eigen beeld van de wereld aan het vormen, en die zal niet altijd passen bij die van mij’. Ik leg hem dan uit dat het misschien soms oneerlijk is dat hij naar mijn regels moet luisteren, en dat ik probeer daar rekening mee te houden, maar dat er simpelweg niet altijd plek is voor zijn mening, hoe valide die ook is. Net zoals dat straks in de buitenwereld ook zo zal zijn.
Maar, bovenalles leg ik hem uit, dat de reden dat ik zo boos op hem kan worden, is omdat ik in hem geloof, en mooie dingen voor hem wil. Maar vooral ook dat hij het mooiste mens wordt dat hij kan zijn. En dat wij onvoorwaardelijk van elkaar houden, dus dat ik met hem ruzie durf te maken, want ik weet, we maken het toch wel weer goed. Want ondanks alles dat ons verschillend maakt, weten we van elkaar dat we er altijd voor elkaar zullen zijn.
Daarover gaat dit gedicht.
Het loopt vaak niet zoals wij willen,
dan botsen wij, dat doet ons pijn.
Maar weet, met ál onze verschillen,
zal ik er altijd voor je zijn.
Onze verschillen – Dichtgedachten #1050
Vind je dit gedicht mooi?Deel het op Facebook