Perfectionisme is zowel een vloek als een zegen. Aan de ene kant is het heel fijn om te weten dat je alleen met het beste tevreden bent en dat je niet voor het eerste het beste gaat.
Aan de andere kant kun je jezelf er ook enorm mee in de weg zitten. Dat kan werken op verschilende manieren. Als je bijvoorbeeld veel meer tijd besteed aan projecten dan nodig. Of dat je zo kritisch bent dat je mensen tegen je in het harnas jaagt. Want streef je bijvoorbeeld ook de perfecte vriendschap of relatie na? Bestaat dat wel en wat is dat eigenlijk?
Het kan juist ook andersom werken. Dat je nergens aan begint omdat het toch niet perfect zal worden. Dat je perfectionisme verlammend werkt omdat je nooit aan je eigen verwachtingen kunt voldoen.
Het punt is: als je er niet aan begint, dan weet je nooit wat eruit had kunnen komen. Misschien was het niet perfect geworden, maar had je wel een heel leuke tijd gehad. Misschien was het wel perfect geworden. Misschien was het niets geworden, en heb je er ook geen plezier aan beleefd, maar dan heb je in elk geval wel nieuwe levenservaring opgedaan.
Bovendien is het maar de vraag of perfectie voor iedereen hetzelfde is. Als je iets voor een ander doet, kan het voor jou geweldig zijn, maar voor de ander niet. Terwijl je er dan wel meer tijd en moeite dan nodig in hebt gestopt.
Als je ergens veel plezier aan beleeft, kunnen we dat dan niet als hoofddoel zien, in plaats van het resultaat? Dat lees je in het gedicht:
Niet alles hoeft perfect te zijn,
want ergens gaat er iets niet goed.
Als je door je drang naar beter,
uiteindelijk niets doet.