Een woord is zo gezegd, zonder dat je erover nadenkt. Hoeveel uitspraken beginnen wel niet met een variant van ‘Ik wil niemand kwetsen, maar…’ gevolgd door iets wat eigenlijk best gemeen overkomt.
Natuurlijk moeten grapjes kunnen, en een opmerking die op het randje is, maakt je niet direct een slecht mens. Maar af en toe kan het absoluut geen kwaad om even stil te staan bij wat je gaat zeggen. Wat voor jou een onschuldig grapje is, kan op een ander heel vervelend overkomen. Zeker als diegene iedere dag dezelfde opmerkingen voor zijn kiezen krijgt.
Of het nu gaat over geaardheid, huidskleur, afkomst of een opvallend uiterlijk kenmerk, je kunt ervan uit gaan dat de meeste mensen het wel weten als ze op een bepaalde manier van de norm afwijken.
Je bent niet verantwoordelijk voor hoe een ander het opvat, maar wel voor wat jij zegt. En als je dat lastig vindt, kun je altijd nog teruggrijpen naar de wijsheid van Bambi’s vriendje, die in de Disneyfilm zei: ‘Als je niets leuks kunt zeggen, zeg dan maar niets niemendal.’ Voor jou is het een klein verschil, voor een ander het gevoel dat hij er mag zijn.
Daarover gaat dit gedicht:
Het is niet uit te leggen,
dat we ‘tolerantie’ voelen.
Dat komt omdat we ‘homo’ zeggen,
waar we medemens bedoelen.