Iedereen heeft het bij tijd en wijlen zwaar te verduren. De één krijgt meer op z’n bord dan de ander, maar er is niemand die nooit pech of ongeluk heeft.
Op zo’n moment lijkt het soms alsof je niets anders kunt doen dan bij de pakken neerzitten, maar je kunt ook besluiten om het anders te gaan doen.
Aan de pech op zich kun je namelijk vaak niks doen, maar wel aan hoe je ermee omgaat. Je kunt bijvoorbeeld verslagen in je bed gaan liggen en er niet meer vandaan komen, maar je kunt ook besluiten dat het heel erg &%#$ is, maar dat je er sterker uit wilt komen (of, optie 3: je eventjes heel naar voelen, maar daarna weer rechtop gaan staan).
Door voor lange tijd alleen maar bezig te zijn met je tegenslag, maak je dit probleem enorm groot en geef je het veel macht. Terwijl je door leuke dingen te doen en je te focussen op iets anders twee dingen bereikt: je creëert voor je zelf wat afleiding en je zorgt ervoor dat je naast je verdriet ook nog fijne dingen om je heen houdt.
Het kan enorm moeilijk zijn en misschien kan je dit niet iedere dag, maar je hebt er zoveel aan om te besluiten je niet klein te laten maken door een portie tegenslag.
Daarover gaat dit gedicht:
Ik werd gekwetst en veerde terug,
ik stond weer op, ondanks de pijn.
Bij tegenslag recht ik mijn rug,
het leven krijgt mij écht niet klein.