Uitstellen doet iedereen wel eens. Je begint er vaak al jong mee. Je wilt liever spelen dan een klusje in huis doen, liever met vrienden afspreken dan huiswerk maken, en ga zo maar door.
Uitstellen doen we niet alleen met dat soort kleine dingen, ook met grotere dromen. Een grote reis maken? Daar heb je na je pensioen tijd voor. Van baan wisselen terwijl je niet gelukkig bent in je huidige? Dat is zo’n gedoe.
Maar voor je het weet, ben je tot aan je pensioen ongelukkig in je werkzame leven. Of gebeurt er iets waardoor je die droomreis niet meer kan maken als je er eenmaal de tijd voor vindt.
Als je iets echt heel graag wil, is het zo zonde om het nooit mee te maken door je eigen uitstelgedrag. Want er is vaak veel meer mogelijk dan je denkt, als je maar bereid bent om buiten de gebaande paden te denken.
Een maand (of langer) vrij nemen voor een wereldreis? Misschien kan dat wel gewoon. Ofwel met behoud van baan, of je moet daarna een nieuwe baan zoeken. Misschien kan je je huis in de tussentijd verhuren of vragen of mensen er voor je op willen passen.
Een carrièreswitch kan voelen als opnieuw beginnen, en misschien heb je daar op een bepaalde leeftijd geen zin meer in. Maar als het je veel meer geluk en voldoening geeft, is dat het misschien wel waard. En zolang je het financieel aankan, wat maakt het dan uit of iemand anders daar iets van vindt?
Van uitstel komt afstel, en het zou zo zonde zijn als je dat met de dingen doet die je eigenlijk het liefste wil.
Daarover gaat dit gedicht:
Strakjes, later, ooit misschien,
dat is wat wij onszelf beloven.
Maar terwijl de klok tikt laat zij zien,
dat zo je dromen langzaam doven.