De rest van haar werkdag liet Hilda dan ook gelaten op zich afkomen. Ze wist welke klanten de winkel in zouden komen en ze wist wat ze zouden kopen nog voordat de klanten in kwestie dat zelf wisten. Ze wist precies wanneer het rustig was en omdat ze geen zin had om haar excuses aan te bieden aan Flip – die haar uiteraard de hele dag met de onderkant van zijn kin aankeek – bracht ze de verloren minuten door op haar telefoon. Dat laatste was overigens ten strengste verboden, was onlangs nog eens benadrukt tijdens de laatste filiaalvergadering, en zowel Hilda als haar twee collega’s hadden heel gehoorzaam geknikt, om hun telefoons vervolgens tevoorschijn te toveren op het moment dat de rayonmanager twee tenen over de drempel had gezet. Het was niet dat ze per definitie heel rebels wilden doen, maar de rayonmanager zag alleen maar omzet, en niet de verdeling van de werklast.
Het was afwisselend zó belachelijk druk en zó belachelijk rustig in de winkel, dat het drietal echt wel wist wanneer ze even wat anders konden gaan doen. De zelfstandigheid was juist één van de dingen die Hilda vanaf het begin af aan zo prettig had gevonden aan deze baan. Het was zeker niet de eerste keer dat ze in een winkel stond, maar wel de eerste keer dat er niet voortdurend iemand op haar vingers keek. Het gaf haar het gevoel dat ze een beetje bedrijfsleider was, en hoewel haar functie – en salaris – daar in de verste verte niet mee overeenkwam, voelde ze zich er in ieder geval nog een beetje succesvol door. In het algemeen voelde ze zich erg fijn binnen de muren van deze winkel, maar vandaag voelde het als een gevangenis. Eentje met maar één uitgang: het einde. Juist het feit dat ze van tevoren precies kon zeggen wat er zou gebeuren, benauwde haar, omdat het benadrukte dat ze daadwerkelijk geen controle had over hoe de dag verliep. Ze had nagedacht over de ochtend, en het feit dat ze haar alarm, en daarmee de trein had gemist. Want in eerste instantie was ze overtuigd geweest van het feit dat dít het bewijs was dat ze de controle over de dag in eigen hand had, immers, haar dag was anders begonnen. Maar toen ze eenmaal in de winkel was gearriveerd, waren de gebeurtenissen weinig anders geweest dan toen ze ze voor het eerst meemaakte. Zij was niet in de winkel geweest, maar de kale bebrilde man met de kraaloogjes was dat wel, en hij had zijn pieper gepakt, precies zoals de eerste keer, waarna hij was aangehouden, precies zoals de eerste keer. De wereld deed alles precies hetzelfde, maar ditmaal zonder Hilda. Kortom, er was maar één ding waar ze controle over had, besloot Hilda, en dat was waar zij zelf was. Het zou geen invloed hebben op de wereld om haar heen, en het zou waarschijnlijk ook niet voorkomen dat ze aan het eind van de dag weer bij de hemel mocht aankloppen.
Niet alleen voelde ze zich er machteloos door, maar vooral ook heel waardeloos. Als ze geen enkele invloed had op de wereld om zich heen, wat deed ze hier dan in godsnaam nog? Misschien was dat dan ook de reden dat het vandaag allemaal moest eindigen, omdat haar rol hier op Aarde was uitgespeeld. Hilda werd er allesbehalve vrolijk van. Zo gek en spannend als ze dit hele avontuur in het begin had gevonden, zo deprimerend vond ze het nu. Af en toe dwaalden haar gedachten af en dacht ze aan hoe ze deze situatie in haar voordeel zou kunnen gebruiken. Terwijl ze op haar telefoon het nieuws aan het lezen was, viel haar oog op een advertentie van de staatsloterij waarvan vanavond de trekking was. Hoe handig zou het zijn als ze van tevoren het winnende lot zou kunnen kopen. Of als ze na haar werk even het casino in zou duiken om een kwartiertje blackjack te spelen. Ze zou geen invloed hebben op de kaarten die werden getrokken, maar wel op waar ze haar geld zou inzetten. Dat zou haar gegarandeerd een fortuin opleveren. Toch zou ze er verdraaid weinig aan hebben. Al kwam ze met veertien miljoen het casino uitgerold, aan het einde van de dag zou het allemaal voor niets zijn, simpelweg omdat ze er niet meer zou zijn.
Hilda dacht ook aan Peter, die een half uurtje geleden had gebeld dat hij op zijn vrije dag toch naar zijn werk moest. Ze had deze keer niet tegengesputterd en hem succes gewenst. Niet alleen omdat ze vandaag geen zin had in nog meer ruzie – mok-koning Flip mocht daar vandaag het alleenrecht op hebben, maar ook omdat haar laatste bezoekje aan de hemel en de blik in het fotoboek daarna een vervelende nasmaak hadden achtergelaten. Peter was dan misschien niet de avontuurlijkste man op aarde en er mocht dan nog maar een zielig rookpluimpje zijn van wat ooit het vuur in hun relatie was geweest, maar hij was wél de enige geweest die haar altijd goed had behandeld. En als dank daarvoor had ze hem de afgelopen jaren langzaam maar zeker steeds meer genegeerd en afgesnauwd. Hoe meer ze daar over nadacht, hoe meer begrip ze kreeg voor het feit dat ze zonder pardon al twee keer uit de hemel was geknikkerd. Ja, Hilda had een zelfmedelijdenfeestje vandaag, maar dan wel zonder gasten en DJ, want die zeggen uiteraard op het laatste moment af. Ongeïnteresseerd gleden haar ogen van het ene nieuwsartikel naar het andere op haar telefoon, totdat ze het kopje zag dat ze vandaag écht niet had willen zien. De jongen van het brommerongeluk van vanochtend was aan zijn verwondingen overleden.
Hoofdstuk 4 – Deel 5
Vind je dit gedicht mooi?Deel het op Facebook