Eigenlijk begon deze dag best prima, al kon Hilda alleen maar hopen dat hij ook zo positief zou eindigen. Één ding had ze inmiddels wel al bewezen, haar lot was niet bezegeld, anders had ze vandaag niet haar wekker uit kunnen drukken, niet de tijd kunnen nemen om in het fotoboek te bladeren en had ze ook nooit haar trein gemist. Ze had dus wel degelijk invloed op haar dag en wellicht betekende dat dat ze ook iets te zeggen had over het einde daarvan. Dat betekende overigens wel dat ze vanavond een retourtje sportschool moest inboeken, want die veertig miljoen chocoladetaartcalorieën waren vast niet van plan om zichzelf te verbranden.
Hilda opende de Telegraaf-app nog maar een keertje, bij gebrek aan interessante posts op Facebook. Ze ergerde zich aan het feit hoe vaak ze die app opende, vooral omdat ze eigenlijk een grafhekel had aan de Telegraaf, dat eerder een half roddelblad was vol met taal- en spelfouten dan een echte krant. De enige conclusie die ze daaraan kon verbinden, was dat zij zelf blijkbaar ook iemand was die meer hield van een half roddelblad vol met taal- en spelfouten dan van een echte krant. Maar trots was ze er niet op. Haar oog viel wederom op het artikel met het brommerongeluk en ze besloot om ditmaal iets verder te lezen dan het kopje. Hoewel het kopje een associatie met het ongeluk van Michael had opgeroepen, hadden de twee gebeurtenissen, op de brommer en de leeftijd van het slachtoffer na, bar weinig met elkaar gemeen. Michael had het destijds natuurlijk wel een beetje over zichzelf afgeroepen door stoned op een brommer te gaan zitten en een betonnen muur als tegenstander uit te kiezen. De jongen uit de krant – 16 jaar nog maar – was gewoon op weg naar huis – of misschien wel werk – geweest om vervolgens geschept te worden door zo’n arrogante leaserijder die achter het stuur aan het WhatsAppen was geslagen. Goed, dat van de leaserijder en het WhatsAppen stond weliswaar niet in het krantenartikel, maar Hilda besloot dat er een hele goede kans was dat haar vooroordeel op waarheid berustte. Vooralsnog had de brommerjongen het er beter vanaf gebracht dan Michael destijds. Althans, volgens het krantenartikel was hij niet dood, maar verkeerde hij wel in levensgevaar.
Het verhaal liet Hilda niet los, vooral omdat ze door haar eigen situatie bewust was geworden van hoe dun het lijntje tussen leven en dood wel niet was.
Als ze toch eens….
De bewustwording raakte haar met zo’n schok dat ze bijna haar bloedhete koffie over haar schoot morste (hetgeen vast niet fataal was geweest, maar wél heel pijnlijk).
Ze kon natuurlijk proberen om die jongen te redden! Misschien was dát de reden dat ze haar dag steeds opnieuw begon en dat ze telkens dit artikel onder ogen kreeg. Misschien moest ze hem redden. Hilda voelde haar wangen gloeien van enthousiasme. Hoe geweldig zou dat zijn? Hilda Hel, parfumverkoopster en toekomstvoorspellende levensredder. Daar zou ze wel elke dag het loodje voor willen leggen, al twijfelde ze nog of ze dan liever een piano tussen haar ogen had of een tram.
Ze speurde in het artikel naar aanwijzingen, maar uiteraard werd de naam van de jongen niet genoemd, en kwam ze wat locatie betreft niet verder dan Den Haag. Ze zou natuurlijk de krant kunnen bellen om meer details te vragen, maar de kans dat de redactie die zomaar zou geven leek haar niet heel groot. Sowieso, wat voor uitleg moest ze daarbij geven. Ik wil het ongeluk van vanmorgen graag voorkomen wanneer het opnieuw gebeurt? Buitengewoon slecht idee. En het ziekenhuis dan? Ze kon zich natuurlijk voordoen als familie en op die manier wat details lospeuteren. Dat had ze vaak genoeg zien gebeuren in films en series, en hoewel die natuurlijk het realismegehalte hebben van een diepzeekomkommer, kon Hilda zich prima voorstellen dat ze op die manier aan de informatie zou kunnen komen. Dan moest ze natuurlijk wel even het juiste ziekenhuis zien te vinden, maarja, hoeveel ziekenhuizen heeft een stad als Den Haag nou helemaal. Drie? Vier?
Shit, negen, deelde Google mee. Een tegenslag, maar Hilda was strijdvaardig. Dit kon toch niet anders dan haar missie zijn? Ze moest gewoon uitzoeken in welk ziekenhuis hij lag, uitvinden waar en hoe laat het ongeluk precies had plaatsgevonden en dan morgen als ze wakker werd….
De moed zonk haar net zo snel weer in de schoenen als ze hem gevonden had, toen ze de veelzeggende getallen in het artikel zag.
06:50 dat was wanneer het ongeluk had plaatsgevonden. Tien minuten! Tien minuten voordat haar wekker ging op deze zondagochtend. Al had ze precies geweten waar het ongeluk gebeurde, dan nog zou ze er niets tegen kunnen doen. Omdat zij tien minuten te laat wakker werd, kreeg een jongen op een brommer een ongeluk. Hilda voelde haar maag omkeren. Even had ze gedacht dat ze grip op de situatie had, dat ze het hoe en waarom had uitgedokterd en dat ze daar iets positiefs mee kon doen. Maar nu? Nu voelde het allemaal nog zinlozer dan daarvoor en even voelde Hilda de hoop dat de trein keihard zou ontsporen, ze alle vragen daarboven goed zou beantwoorden, zodat ze dit gevoel morgen niet nóg een keer zou hoeven ervaren.
Gelukkig stelt de NS altijd teleur, en kwam de trein van Hilda – vier minuten te laat, dat dan weer wel – netjes met de wielen op het spoor aan op station Schiphol.
Hoofdstuk 4 – Deel 3
Vind je dit gedicht mooi?Deel het op Facebook